Met de Nehalennia naar de Hebriden, deel 5

480 pixels Nehalennia 001Bij de vuurtoren op de noordkaap neem ik afscheid van Man.

Deel 5: Via Portpatrick, Noord-Ierland en het eiland Rathlin naar de Binnen-Hebriden.

In mijn vorige verslag heb ik verteld dat ik na drie schitterende dagen op Man koers gezet heb naar Portpatrick, in het zuidwesten van Schotland. Net als de dag ervoor zat de wind nog steeds in de noordhoek

en had ik hem vooral in het begin pal tegen, maar gelukkig was hij veel minder sterk. Helaas bleef de zon zich voor het eerst sinds weken achter een grijs wolkendek verschuilen, maar ik heb genoten van het uitzicht op de baaien en bergen die ik de dag ervoor vanuit het treintje naar Ramsey had gezien. De wat grijzige Schotse kust was al snel te zien en aan het eind van de middag passeerde ik de indrukwekkende kaap aan de zuidwestpunt van Schotland. Ook hier waren de rotsen zeer grillig van vorm en rondom de vloedlijn waren er diepe holen in geslepen.
600 pixels Nehalennia 002Bij de indrukwekkende kaap aan de zuidwestpunt van Schotland gaat het niet hard meer.

Ik had de hele tijd de stroom in de rug gehad, maar bij de kaap kreeg ik hem hard tegen en was het behoorlijk onrustig op het water. Hoewel de motor op bijna vol vermogen draaide was de grondsnelheid op een gegeven moment niet meer dan 1,5 knoop. Na een uurtje ploeteren nam de stroom wat af en even voor half acht, na ruim acht uur varen, draaide ik de haven van Portpatrick in. De havenmeester stond op de kade en wees het plekje langs de kademuur aan waar ik kon liggen. Daarna liep hij er snel naartoe om mijn voor- en achterlijn aan te pakken.
600 pixels Nehalennia 003Met extra lange lijnen aangemeerd in Portpatrick, de eerste Schotse haven.

Gelukkig zou ik hier niet droogvallen, maar met aanmeren langs een kade met een groot tijverschil had ik weinig ervaring. Om te voorkomen dat het schip straks aan zijn lijnen langs de kademuur zou hangen, moest ik de lijnen flink vieren en zeer lange springen uitbrengen. Maar de vraag was: hoe lang? Ik moest immers ook nog het trapje kunnen bereiken. Het uitbrengen van de lijnen kostte daarom flink wat tijd, maar dat had nog een andere reden.
Toen ik met mijn springen in de hand tegen het trapje op was geklauterd en met een voldaan gevoel voet aan Schotse wal zette, stond daar een Chinees uitziende jonge man die direct tegen me begon te praten in zeer gebrekkig, moeilijk verstaanbaar Engels. Hij vertelde dat hij me al een uur lang had zien varen en stelde me allerlei vragen over mijn boot en mij. Waarschijnlijk kwam hij uit de binnenlanden van China, want erg veel verstand van schepen en watersport leek hij niet te hebben. Zijn eerste vraag was of mijn schip een vissersschip was. Toen ik vertelde dat dit een zeiljacht was en zeilen mijn hobby was, keek hij wat verbaasd. Daarna vroeg hij of ik nu een hotel ging zoeken. Nee, ik sliep ruim vijf maanden per jaar op mijn schip. Dat verbaasde hem nog meer. Ik was op mijn beurt weer een beetje verbaasd om hier in een klein Schots plaatsje bij het aan wal stappen niet aangesproken te worden door een Schot maar door een Chinees en vroeg wat hij in Groot-Brittannië deed. Hij vertelde dat hij in Edinburgh als tuinman werkte en vroeg ook naar mijn beroep. Tijdens het gesprek kwam er ook nog een jong stel langs dat naar mijn reis informeerde. Ze kwamen uit Noord-Ierland en waren met een snelle ribboot in veertig minuten de Ierse Zee overgestoken. Na ruim twintig minuten zei ik dat ik weer naar boord wilde om eten te koken. De Chinees vroeg of hij me ergens mee kon helpen en nadat hij van ons tweeën een selfie had genomen, nam hij hartelijk afscheid.

600 pixels Nehalennia 004Portpatrick

De volgende morgen heb ik eerst brood gekocht en even door de leuke straatjes van het plaatje gewandeld. Het weerbericht was niet erg bemoedigend, er werd wat lichte regen verwacht en de zon zou zich niet laten zien, maar somber was het niet. Ik vroeg me af of ik zou blijven liggen en dan wat over de kliffen en heuvels te wandelen, maar rond de middag, toen het tij begon te kenteren, heb ik toch de lijnen losgegooid en Schotland weer verlaten. Om de Binnen-Hebriden te bereiken, moest ik namelijk om het tientallen kilometers lange schiereiland Kintyre heen, en dat ging het gemakkelijkst door eerst de Noord-Ierse kust te volgen. De eerste haven die ik daar wilde bezoeken, was Glenarm, waar ik het jaar ervoor ook was geweest. Zo nu en dan vielen er wat druppels en de wind was vrij zwak, maar de laatste uren nam hij toe en kon ik lekker zeilen.
600 pixels Nehalennia 005De jachthaven van Glenarm, Noord-Ierland.

Aanvankelijk was de Noord-Ierse kust vaag te zien, maar gaandeweg werd hij steeds meer door laaghangende wolken en buien aan het zicht onttrokken. Na een uurtje of drie doemde hij echter ineens als een hoge muur op. Net als verleden jaar was ik weer diep onder de indruk van deze ruim 400 meter hoge kust. Vlak ervoor dreef een lange, lage wolkenrij, van onder liniaalrecht afgesneden en van boven getooid met kleine bloemkooltjes. Een mooi gezicht. De haven kende ik goed en net als de vorige keer stond de havenmeester me op te wachten op het plekje waar ik moest liggen.
600 pixels Nehalennia 006Eén van de schilderachtige straatjes in Glenarm.

Het was intussen helemaal opgeklaard en nadat ik buiten had gedineerd, wilde ik even de benen strekken. Door de schilderachtige straatjes van het oude stadje ben ik naar het bos gewandeld waar ik het jaar ervoor een leuke wandeling naast het riviertje de Glen had gemaakt. Ik had nu wat meer tijd en wilde een wat langere wandeling maken. Omdat ik terug liever niet over hetzelfde pad wilde lopen als op de heenweg, wilde ik via een weggetje dat boven het bos over de heuvels liep weer teruggaan, maar op het kaartje stond niet hoe ik daar kon komen. Toen ik op de plek kwam waar de kaart eindigde ben ik nog een stuk doorgelopen. In Nederland ben je altijd al gauw aan het einde van een bos, volgens de dichter Bloem meestal ‘niet veel groter dan een krant’, maar dit bos kon nog wel doorlopen tot aan de bron van het riviertje. Ik ben daarom na een paar uur omgekeerd, maar op de terugweg zag ik toch een pad omhoog lopen. In het begin zag het er hoopvol uit, maar net als in Fishguard eindigde het in de struiken. Al met al werd het een flinke wandeling. Toen ik weer bij de boot was, was het al donker.
600 pixels Nehalennia 007Het idyllische dal van de Glen.
600 pixels Nehalennia 008Op weg naar Ballycastle is het water vaak onrustig, maar het uitzicht op de kust is fantastisch.

De volgende dag heb ik weer het water opgezocht, daar is het toch meestal makkelijker om je weg te vinden dan in een onbekend bos. Mijn bestemming was Ballycastle, aan de Atlantische Oceaan. Het zomerweer leek weer terug te komen. De zon scheen volop en er waren weinig wolken, maar de noordenwind, die wat sterker was dan de vorige dag, temperde de temperatuur behoorlijk. Omdat ik eerst een stuk naar het noorden moest was hij helaas pal tegen en moest de motor het werk doen. Omdat ik met de ebstroom meevoer was het vanwege het wind-tegen-stroomeffect behoorlijk onrustig, maar dit ongemak werd ruimschoots gecompenseerd door het fantastische uitzicht op de kust met zijn kapen, baaien, groene heuvels en bergen landinwaarts. Het was het mooiste stukje kust tot dan toe.

600 pixels Nehalennia 009Fair Head, de indrukwekkende kaap aan de noordoostpunt van Noord-Ierland, ligt achter me, ik ben nu op de Atlantische Oceaan.

Het meest indrukwekkend was Fair Head, de ruim 200 meter hoge kaap waar de Ierse Zee eindigt en de Atlantische Oceaan begint. Vooral de vorm van de kaap was fascinerend. Vanonder had hij schuin oplopende wanden, maar halverwege gingen de immense rotswanden loodrecht de lucht in. Blijkbaar viel er nog weleens een steen van de steile wand want de schuine wanden waren bezaaid met rotblokken, het leek wel of er een bombardement had plaatsgevonden. Omdat er ook veel stenen in het water lagen adviseerde de vaargids om de kaap ruim te passeren. Het water uit de Ierse Zee stroomde hier met een enorme vaart de oceaan in en het schip liep dan ook verschrikkelijk hard, vaak gaf de plotter een grondsnelheid aan van ruim 10 knoop.

600 pixels Nehalennia 010Ook het uitzicht op de heuvels en bergen achter de met zandstranden omzoomde baai van Ballycastle is schitterend.

Door de harde stroom in de rug ging de reis zeer snel en toen ik op de oceaan was gearriveerd kwam Ballycastle al in zicht. Omdat ik nu naar het westen voer had ik gehoopt om geen tegenwind meer te hebben en nog een uurtje te kunnen zeilen. Maar net als in Noorwegen woei de wind hier met de hoge kust mee en bleef de wind pal tegen. In de lieflijke baai van Ballycastle, die helemaal omzoomd werd door zandstranden met zacht glooiende heuvels en bergen erachter, werd het wat stroom en golven betreft een stuk rustiger. Het binnenvaren van de haven verliep probleemloos en ook hier stond de havenmeester bij het plekje waar ik noest aanmeren. Ik heb weer lekker buiten gegeten en genoten van het uitzicht op de ruim 500 meter hoge berg die in het binnenland de omgeving domineerde. Daarna heb ik even een wandeling door het plaatsje gemaakt, waar het behoorlijk druk was met badgasten.

Tegenover Ballycastle en Fair Head ligt het eiland Rathlin en daar wilde ik de volgende dag naartoe. Tussen het eilandje en de kust staat een verschrikkelijke stroom. Daarom ben ik er tijdens doodtij, toen het hoogwater was, naartoe gevaren, anders had ik de kans gelopen om de oceaan op gesleurd te worden of weer in de Ierse Zee te belanden. Ver was het niet, na een ruim een uur voer ik het kleine baaitje binnen voor Christ Church, het enige plaatsje op het eiland, waar de jachthaven was.
600 pixels Nehalennia 011Op weg naar het eiland Rathlin .

Het weer was schitterend, in het baaitje was een leuk strandje waar volop werd gezwommen, en ik had ik de hele middag en avond de tijd om het eiland te verkennen. Na de middag ben ik naar het vuurtorentje op de zuidoostpunt gefietst. De begroeiing in het zacht heuvelende landschap waar ik doorheen fietste bestond hoofdzakelijk uit laag struikgewas en het landschap leek wel wat op dat van Vlieland, alleen waren de heuvels toch wel aanmerkelijk groter en hoger dan de Vlielandse duintjes. Maar zwaar klimwerk, zoals op Man, hoefde ik niet te verrichten. Een stukje voor de vuurtoren ben ik te voet verder gegaan en heb ik een mooie wandeling gemaakt. Vlakbij de plek waar ik mijn fiets had neergezet, stonden een paar ruïnes van huizen. Omdat er een haventje naast lag hadden er waarschijnlijk vissers gewoond.

600 pixels Nehalennia 012Ruïne bij een verlaten haventje. In de verte de Noord-Ierse kust met links van het midden Fair Head.

Toen ik naar de mond van het haventje keek dacht ik eerst dat daar mensen aan het zwemmen waren, maar toen ik wat dichterbij kwam zag ik dat het zeehonden waren die zich zo te zien reuze vermaakten. Ze sprongen voortdurend van de rotsen af, zwommen even rond en klommen dan weer terug of gingen op een net boven het water uitstekende steen met hun vinnen liggen klapperen, intussen geluiden makend die een beetje op het loeien van een kalf leken. Ik heb er een tijdje gefascineerd naar zitten kijken. 

600 pixels Nehalennia 013Het uitzicht vanaf de grillige rotskust met zijn diepe inhammen is fantastisch.

Vlakbij het haventje was de kust laag, maar een stukje verder liep hij steil omhoog en werd het een hoge rotskust. Er liep een pad naartoe en toen ik naar boven was geklommen had ik een fantastisch uitzicht. Vanwege de diepe inhammen kon ik goed de rotswanden zien, waar honderden en misschien wel duizenden zeevogels hun nesten hadden. Het was er een herrie van jewelste en alles zag wit van de poep. Helemaal onderaan meende ik ook zeehondengeluiden te horen, maar omdat het talud schuin afliep leek het me gevaarlijke waag-halzerij om over de rand van de klif naar beneden te kijken.

600 pixels Nehalennia 014De vuurtoren op de oostkaap van Rathlin.

’s Avonds heb ik weer een flinke wandeling gemaakt, nu dwars over de hoge heuvels in het midden van de eiland naar de vuurtoren op de oostkaap. Het was de helderste dag van de reis tot dan toe en het uitzicht over de oceaan en op de Schotse eilanden aan de overkant was magnifiek. Kintyre en het eiland Islay, waar ik de volgende dag naartoe wilde, leken op zwemafstand te liggen en helemaal in het noorden waren de Buiten-Hebriden te zien.

600 pixels Nehalennia 015Op weg naar de westkaap van Rathlin ben ik niet de enige zeiler.

De volgende morgen was het weer zonnig en in het baaitje werd veel pootje gebaad en gezwommen, maar aan de bewolking in het zuidwesten was te zien dat er verandering op komst was. Om zoveel mogelijk van de stroom te kunnen profiteren ben ik weer tussen de middag vertrokken. Op de zeilen ben ik eerst naar de westkaap van het eiland gevaren. Hoewel er maar een zwakke tot matige wind stond, was het daar vanwege de enorme stroom een heksenketel. Om me heen zag ik overal schuimkoppen. Het schip ging flink te keer, maar bleef gelukkig goed bestuurbaar. Kennelijk houden vissen van woelig water of worden ze door de draaikolken omhoog gestuwd, want overal om me heen doken meeuwen, Jan-van-Genten en stormvogels het water in. Alle vogels die ik de dag ervoor op de rotsen had gezien leken hier te lunchen.

600 pixels Nehalennia 016De oversteek naar Schotland is begonnen en Rathlin wordt steeds kleiner.

Na een half uurtje gehots en gebots had ik de kaap gerond en werd het gelukkig wat rustiger, maar ik kreeg nu te maken met een sterke stroom vanuit de Ierse Zee, die me de oceaan op wilde sleuren. Op de plotter zag ik dat het verschil tussen de gestuurde en de werkelijke koers ruim 40 graden was. Om op Islay aan te komen moest ik naar Kintyre sturen. Daardoor voer ik schuin tegen de stroom, wat de snelheid behoorlijk temperde. Ik had gehoopt Schotland zeilend te kunnen bereiken, maar de wind was daar helaas net te zwak voor. Het werd langzamerhand steeds bewolkter en daardoor helaas ook wat frisser. Dwars tegen de uit het noordwesten komende oceaandeining liep een korte zuidelijke golfslag, wat voor een onaangenaam zeetje zorgde. Ik was dan ook blij toen ik de beschutte baai indraaide waarin de haven van Port Ellen lag. Ik vond er snel een plekje. Er lag een groep Zweedse schepen die vanuit Gotenburg met een korte tussenstop in Noorwegen de Noordzee was overgestoken. Met een van de Zweden heb ik even een praatje gemaakt. Helaas moest zijn mast eraf omdat het rolsysteem van zijn grootzeil niet meer werkte.
600 pixels Nehalennia 017 Port Ellen, de eerste haven op de Binnen-Hebriden.
600 pixels Nehalennia 018Eén van de rotsige baaitjes aan de oostkust van Islay.

De volgende dag was het helaas grauw en mistig en regende het de hele tijd. Ik ben daarom niet verder gevaren, maar de hele dag op de boot gebleven om eindelijk eens mijn verslag voor het thuisfront af te maken. Omdat er bijna geen slechtweerdagen waren lukte dat steeds niet. De volgende morgen zag het er gelukkig veel beter uit. Zon en wolken wisselden elkaar af en aan de overkant van de brede Sound of Jura waren de bergen van het schiereiland Kintyre goed te zien. Omdat ik pas na de middag stroom in de rug zou krijgen, had ik ’s morgens de tijd voor een fietstochtje. Langs het water liep een mooi fiets-voetpad dat gelukkig niet erg heuvelde. Aan de zeezijde lagen kleine rotsige baaitjes en aan landzijde waren lage, met gras begroeide heuvels waarop schapen graasden. Verder landinwaarts stonden een aantal bergen. Onderweg passeerde ik een grote whiskystokerij. Bijna ieder plaatsje in deze regio heeft er wel een. In de baai waaraan Port Ellen ligt leek het hard genoeg te waaien om te kunnen zeilen, maar toen ik de Sound was ingedraaid en de wind in de rug kreeg, maakte het schip toch te weinig snelheid en had ik dus voor de zoveelste keer de motor nodig.
600 pixels Nehalennia 019Kasteelruïne bij de ingang van het loch naar Tayvallich.

Mijn bedoeling was om naar de jachthaven van Ardfern te varen. Omdat ik minder stroom in de rug had dan ik had verwacht, ging het niet zo snel en zou ik daar pas ’s avonds rond negenen aankomen. Havens waar ik eerder zou kunnen aanmeren waren er niet, maar in mijn vaargids stond dat er bij het gehuchtje Tayvallich aan het eind van een langgerekt loch een mooi baaitje was waar meerboeien lagen. De eilandjes vlak voor de ingang van het loch zag ik al en ik besloot om naar het baaitje te varen. De tocht door het smalle loch duurde ruim een uur en was schitterend. Aan de oostzijde lagen beboste bergen en even voorbij de ingang stond de ruïne van een kasteel. Aan de westkant was de oever vrij laag en zacht glooiend. Hier en daar stonden wat huizen en boerderijen. Midden in het vaarwater lagen een paar gevaarlijke rotsen, maar ik zag ze gelukkig ruim op tijd.

600 pixels Nehalennia 020Avondstemming in het idyllische baaitje van Tayvallich.

Volgens de vaargids was het baaitje een van de mooiste plekjes van de Schotse westkust, en toen ik het binnen draaide kon ik me dat goed voorstellen. Het was precies rond en tussen de bomen op de hoge oevers stonden een paar huizen. Er lagen veel schepen aan meerboeien, maar niet ver van de ingang was een vrije boei en een half uurtje later kon ik tijdens het avondeten genieten van het mooie uitzicht op de bergen die werden beschenen door de avondzon.
Douchen was er de volgende morgen niet bij en ik heb nog even overwogen om dat te compenseren door een frisse duik, maar daarvoor was het toch een beetje te fris. Aan het eind van de morgen ben ik het baaitje en het loch weer uitgevaren en heb ik koers gezet naar Oban. Het weer verschilde bijna niet van dat van de vorige dag en ik had dus weer de motor nodig. Het vaarwater werd langzamerhand wat smaller en het uitzicht op de oevers werd nog mooier. Aan de westkant lag het zeer bergachtige eiland Jura, daarna volgden er een paar kleinere eilanden, ook allemaal zeer bergachtig. Aan de oostkant was het landschap wat weidser, maar daarachter stonden een aantal ruim 1000 meter hoge toppen. Bij de eilandjes stond een enorme stroom. Gelukkig had ik hem in de rug. Overal waren draaikolken en op een gegeven moment was de snelheid over de grond bijna 12 knoop. Verleden jaar had ik hier met de stroom tegen gevaren. Toen duurde het ruim anderhalf uur voordat ik de eilandjes was gepasseerd, nu was ik er in nog geen twintig minuten voorbij.
600 pixels Nehalennia 021 Vuurtoren op een van de eilandjes waar ik met een vaart van bijna 12 knoop langs gesleurd word.

Om bij de baai te komen waaraan Oban lag moest ik een vrij smal maar zeer mooi vaarwater door. Na ruim een half uur draaide ik de baai in en lag de stad voor me. Vlakbij het centrum, op een steenworp afstand van het station waar mijn zoon, Koen, de volgende dag zou arriveren, was een gloednieuwe jachthaven waar ik snel een vrije box vond. Er lagen nog twee Nederlandse jachten en een grote Nederlandse tweemaster, de Flying Dutchman, die met passagiers door de Schotse wateren voer. Tijdens het avondeten kon ik weer genieten van een leuk uitzicht, nu niet op fraai natuurschoon, maar op een drukke kade met mooie Victoriaanse huizen en gebouwen. Daarachter was een hoge groene heuvel waarop een groot rond bouwwerk stond dat veel weg had van het Colosseum in Rome. ’s Avonds stond het in het floodlight.
600 pixels Nehalennia 022 Oban
De volgende morgen was het hoog tijd voor het draaien van een was, maar de toch vrij luxe marina bleek niet over wasmachines te beschikken en in de wasserette in de stad waren alle machines nog de hele dag bezet, zodat er niets anders opzat dan een handwas te doen. Zon en wind zorgden ervoor dat alles vrij snel droog was. Daarna heb ik de boot flink bevoorraad en een paar leuke wandelingen gemaakt, eerst naar het uitzichtpunt op een hoge heuvel bij de ingang van de baai, daarna naar het bouwwerk waar ik vanaf de boot op keek. Het bestond uit een ronde muur met grote vensteropeningen en was in 1900 gebouwd door een lokale kunstcriticus, filosoof en bankier. Vanwege het heldere weer was het uitzicht over het water en de bergachtige eilanden schitterend. Toen ik weer beneden was ben ik de richting van het station uitgelopen om Koen van de trein te halen, maar vlakbij de haven liepen we elkaar al tegen het lijf. Koen had een vliegreis van ruim een uur en een treinreis van vier uur achter de rug en was behoorlijk hongerig. Op een terras bij een fish-and-chipskraam aan de kade hebben we ons avondmaal verorberd.
600 pixels Nehalennia 023De baai van Oban.
600 pixels Nehalennia 024Na ons vertrek uit Oban kan er eindelijk weer eens lekker gezeild worden.

De volgende dag was het weer lekker zonnig. Na de middag, toen we stroom in de rug zouden krijgen, hebben we Oban verlaten. We zijn eerst het brede vaarwater ten westen van Oban overgestoken en daarna het smalle vaarwater tussen het eiland Mull en het vasteland op gevaren. Aan de noordoostpunt van het eiland stond op een steile rots aan het water een oud kasteel. De eerste uren stond er genoeg wind om lekker te kunnen zeilen, maar in de beschutting van de hoge bergen viel hij bijna weg en zijn we op de motor verder gevaren. We wilden naar Tobermorry, een stadje in het noordwesten van Mull. Toen we ruim de helft van de afstand hadden afgelegd en we de ingang van een mooi loch passeerden waar ook een jachthaven was, vroeg ik me af of het niet beter was om daar te overnachten. Het was al zes uur geweest en het zou nog zeker twee uur duren voordat we in Tobermorry waren. Bovendien begon het steeds meer te betrekken en leek er regen op komst. Koen was het met me eens en we hebben snel de steven gewend.
600 pixels Nehalennia 025Onze tussenstop op weg naar Tobermorry.

De jachthaven lag niet ver van de ingang van het loch. Het had aan beide kanten hoge beboste oevers en helemaal aan het eind stond een groot landhuis. We hadden tijdens ons avondeten graag van dit uitzicht genoten, maar op het moment dat ik de pannen op de kuiptafel zette begon het te regenen. Ook de rest van de avond regende het en een leuke avondwandeling door de mooie omgeving konden we wel vergeten. ’s Nachts en ’s morgens vroeg kletterde de regen op het kajuitdak.
600 pixels Nehalennia 026Tobermorry

Toen we opstonden regende het nog steeds een beetje en we vroegen we ons af wat we zouden doen. Blijven liggen of doorvaren? Volgens het weerbericht zou het gaan opklaren en om een uur of tien hebben we koers gezet naar Tobermorry. Ook dit stadje was schitterend gelegen, aan een halfronde baai met een hoge steile oever erachter. De oude huizen langs de kade hadden bijna allemaal een kleurtje, vooral paars, geel, wit en grijsblauw waren populair. Niet lang nadat we hadden aangelegd kregen we Nederlandse buren. Aan de kop van de steiger, vlak naast de box waar wij lagen, meerde een grote tweemaster, de Abel Tasman uit Kampen, met een aantal Nederlandse en Duitse passagiers aan boord. Met een van de passagiers en de schipper heb ik even een praatje gemaakt. Hij voer meestal op de Oostzee, waar hij, net als ik, de navigatie een stuk makkelijker vond.
600 pixels Nehalennia 027Op weg naar het vuurtorentje bij Tobermorry.

Omdat we al vrij vroeg waren gearriveerd, hadden we mooi de tijd om het stadje en de omgeving te verkennen. ’s Middags zijn we eerst het stadje doorgewandeld, waar het, net als in Oban, behoorlijk druk was met toeristen. Vervolgens zijn we langs de beboste oever naar een vuurtorentje ten noorden van de stad gelopen. ’s Avonds hebben we nog een grotere wandeling gemaakt, nu over een soms behoorlijk klimmend en dalend wandelpad ten zuiden van de stad. Onderweg passeerden we een waterval en het uitzicht over het water en de kleine rotsige baaitjes onder ons was schitterend.

600 pixels Nehalennia 028Als we terugkomen van onze avondwandeling, gaan de lichten in Tobermorry al aan. In het midden de Abel Tasman, links daarvan de Nehalennia.

De volgende morgen hebben we de baai met de schilderachtige huizen weer verlaten en zijn we de Sound of Mull uitgevaren, richting de Hebridische Zee. De haven waar we naartoe wilden was Mallaig, een klein vissersplaatje op het vasteland. Er stond meer wind dan de volgende dag, maar hij was zuidwest en daarom de eerste twee uur bijna pal tegen. Toen we de rotsige kaap aan de westelijkste punt van het vasteland van Groot-Brittannië gerond hadden werd de koers noordoost en hadden we de wind in de rug. Voor het eerst deze reis heb ik de genua uitgeboomd.
600 pixels Nehalennia 029Op weg naar Mallaig.

Erg hard ging het niet, maar door de stroom in de rug maakten we voldoende snelheid. Ten westen van ons lagen een paar kleine eilandjes en naar het oosten toe hadden we een mooi uitzicht op de bergachtige kust. Lang hebben we daar helaas niet van kunnen genieten. In het zuidwesten werd het zicht steeds slechter en al vrij snel was er van de bergen van Mull niets meer te zien. Ook de kust waar we langs voeren werd steeds grijzer en van de eilanden ten westen van ons zagen we steeds minder. Het begon te motregenen en dat is de hele middag zo gebleven. Meer dan water en grijze lucht was er op een gegeven moment niet te zien. De enige leuke onderbreking was dat we dat we door een enorme groep stormvogeltjes en Jan-van-Genten heenvoeren die massaal het water indoken om visjes te verschalken die waarschijnlijk aan de vraatzucht van een school makrelen probeerden te ontkomen.
600 pixels Nehalennia 030De jachthaven van Mallaig.

Aan het begin van de avond draaiden we de haven van Mallaig in. We waren ook hier weer onder de indruk van de schitterende omgeving. Het plaatsje zelf was weliswaar minder schilderachtig dan Tobermorry, maar de groene heuvels rondom het kleine baaitje waren een stuk hoger en daardoor zeer imposant. ’s Avonds hebben we even een wandelingetje gemaakt door het vlak naast de haven gelegen centrum van het plaatsje. Het bestond uit niet meer dan twee of drie straten. Omdat het zaterdagavond was, stond er in en voor de pubs veel, vaak tamelijk luidruchtig publiek. Koen prees zichzelf gelukkig dat hij in Amsterdam en niet zo’n onooglijk gat was opgegroeid. Verder wandelen was vanwege de aanhoudende motregen niet erg aantrekkelijk en na tien minuten zaten we weer in de kajuit.
600 pixels Nehalennia 031Een zeehond zorgt voor wat afwisseling.

Daar hebben we ook de volgende dag bijna permanent vertoefd, want het was nog steeds nevelig en grijs en aan de motregen kwam geen einde. Langs mooie kusten en imposante bergen varen is niet erg aantrekkelijk als je er niets van ziet. Koen heeft bijna de hele dag zitten lezen en ik had de tijd om een begin te maken met weer een nieuw verslag voor het thuisfront. De enige onderbreking van de zondag was de komst van een zeehond. Een paar boxen van ons vandaan lag een vissersscheepje waarop een paar meeuwen rondscharrelden. Kennelijk lieten ze weleens wat eetbaars in het water vallen, want vlak naast de boot, een paar meter van de steiger, hield een zeehond de meeuwen nauwlettend in de gaten. Zijn kop stak ver boven het water uit en hij klapperde voortdurend met zijn vinnen. Terwijl we naar hem stonden te kijken, keek hij zo nu en dan ook even naar ons. Het was een leuk gezicht, nog nooit hadden we een zeehond van zo dichtbij gezien.

De weerberichten waren helaas niet erg bemoedigend. Veel wind werd er de dagen erna niet verwacht, maar wel aanhoudend regen. Naar Schotland vliegen en dan een groot deel van de tijd in de kajuit doorbrengen omdat het regent, is natuurlijk niet leuk als je maar een week vakantie hebt. Terwijl het in Schotland zou blijven regenen, zou het in Nederland blijven zomeren. Koen heeft daarom besloten om de Schotse regen te verruilen voor de Nederlandse zon en een paar dagen eerder naar huis te vliegen, hoe mooi hij het hier ook vond. Jammer, maar ik kon het goed begrijpen. Vanuit Mallaig kon hij met de trein in ruim vijf uur rechtstreeks naar Glasgow reizen en dan ’s avonds naar Amsterdam vliegen.

De volgende morgen hebben we afscheid genomen en daarna heb ik het schip vaarklaar gemaakt voor de volgende etappe. Ik wilde langs de westkust van het eiland Skye noordwaarts varen en dan op het smalste punt van de Hebridische Zee oversteken naar de Buiten-Hebriden, de rij eilanden in het uiterste noordwesten van Schotland. Wat ik daar heb beleefd, kun je in de april-Geus lezen.

Jaap van der Harst

Over ons

WSV 'De Watergeuzen' is opgericht in het jaar 1928. De vereniging beheert drie havens. De haven aan de Diemerzeedijk met het clubhuis en de winterstalling vormt het middelpunt van de vereniging. De twee andere havens zijn in Vinkeveen en in Durgerdam.

Search